de Mokpokp school
7 uur ‘s ochtends. De ochtendnevels zijn vrijwel allemaal opgelost, maar de temperatuur is nog aangenaam. Het leven in Togo is al in volle gang, ook op de campus. Het ontbijt wordt afgerond, men maakt zich klaar voor de werkdag. Ook de kinderen. Over het pad zie je kleine groepjes kinderen het kleine paadje tussen de casavaplanten door richting de school lopen. Hun knalblauwe blouses steken fris af tegen de kaki broeken en rokken. Hoe later het wordt, hoe sneller ze lopen! De oudsten voorop, meestal luid pratend en lachend, daarachter op een sukkeldrafje de kleintjes, die het met hun korte beentjes maar net bij kunnen houden. Zij praten niet, daar is geen adem meer voor. Op die manier word je snel groot en loop je kilometers zonder te klagen, hoe jong je ook bent. ’s Middags is het trouwens een ander verhaal, want dan is er geen haast meer om op tijd te komen. Dan nemen de ouderen soms een kleintje op de rug, en is er alle tijd om op het gemakje naar huis te lopen. Voetballend met een kei of blikje, kluivend op een mango of guava die uit de boom geknuppeld wordt. De campus is vol met fruitbomen, en als het maar het juiste seizoen is, is er vaak wel iets te vinden. Maar om 10 over 7 is daar geen tijd voor, ze haasten zich met grote stappen of kleine huppelpasjes over het kleine paadje.
Ik volg ze met flinke stappen, want ik wil het begin van de dag observeren. Er gebeuren zoveel dingen in de school die ik niet weet of begrijp, observeren geeft een hoop inspiratie. Als ik langs de middelbare school kom, zijn die al allemaal bezig. Met alle ramen en deuren open komen alle lessen als een stem naar buiten. Nog een paar minuten verder over het smalle zandpaadje en ik kom bij het kale stuk grond van de basisschool. De kinderen die er al zijn praten, lachen, rennen achter elkaar aan, of lopen de klas binnen. Met een school die alleen een rieten afdak op palen is met triplex boorden om de verschillende klassen af te schermen, hoef je niet aan te kloppen. Je bukt gewoon onder het rieten dak door en je bent binnen!
Een groepje kinderen is ijverig, ze hebben een van de palmtakken gepakt en vegen het schoolplein schoon. Het stukje zandgrond voor het huis recht en schoon vegen is het eerste huishoudelijke karweitje dat men thuis doet, en ook op school moet het plein er weer recht en schoon uitzien. Jammer dat alle plastic zakjes en papieren in het gras aan de zijkant wordt geveegd. Nu lijkt het nog niet echt schoon in mijn westerse ogen. Blijkbaar ben ik de enige die het opvalt, want het is nu al 5 maanden zo. Misschien doen ze af en toe grote grasschoonmaak, dat weet ik (nog) niet.
Aan een boom hangt een groot stuk ijzer. Een van de kinderen heeft opdracht gekregen de bel te luiden en slaat met een stok hard tegen de ijzeren plaat. Die bel kan niet genegeerd worden, want het galmt tot over het paadje.
Alle kinderen weten hun plek, elke klas in de juiste rij opgesteld voor de vlag, die onderaan de vlaggestok klaarhangt. In stilte staan ze allemaal kaarsrecht naar een leerling te kijken die de vlag hijst. Dom, ik vergeet de plechtigheid van het moment en blijf praten met een vriend. Niemand hoort te praten en niemand loopt zomaar het plein op als de vlag wordt gehesen. Als de vlag is gehesen, zingen ze uit volle borst het volkslied. In de hoek van het schoolplein verzamelt zich elke minuut een grotere groep leerlingen, onder toezicht van de directeur: de laatkomers. Terwijl de optijdkomers zingend naar hun klas marcheren, moeten de telaatkomers hun straf ontvangen. Vroeger kregen ze tikken op hun hand met een stokje, maar dat wil de leiding niet meer. Dus nu moeten ze 10 minuten vegen. Op zich een goede straf, maar ‘k wil toch bespreken of ze dat niet kunnen doen na schooltijd om 12 uur, want nu zijn ze nog es 10 minuten te laat.
Wat me ook verbaasd is dat van de 5 leerkrachten slechts 2 op tijd zijn. De laatste leerkracht komt uiteindelijk 5 voor 8 naar binnen. In gedachten zet ik ook dat op mijn lijstje. Ook de laatkomers zijn nu klaar en de snelste klas komt om 8 uur het lokaal al weer uit om een les te doen buiten de klas. De leerkracht die altijd zoekt naar beeldmateriaal, praktische voorbeelden om beter uit te leggen. En dat valt niet mee als je zelfs niet alle handleidingen hebt, laat staan lesboeken voor de leerlingen! Vaak sta ik versteld hoe goed de lessen nog in elkaar zitten zonder alle hulpmaterialen waar we in Nederland zo vanzelfsprekend onze magazijnen vol mee hebben.
Minstens 3 x per week probeer ik een uurtje in een klas te zitten en aantekeningen te maken van wat ik zie. Vervolgens trek ik een uur uit om ’s middags met die leerkracht 1 op 1 te praten. Er komt veel boven, vraag naar materialen, maar ook praktische vragen. Geen van de 10 leerkrachten heeft een opleiding tot leerkracht gevolgd. Om verschillende redenen geven ze les. Sommigen omdat het in elk geval nog iets in het laatje brengt, anderen omdat ze het belang zien van onderwijs en passie en bewogenheid hebben voor educatie en kinderen uit de dorpen.
Terwijl ik in de klas zit valt er elke 10 seconden een vlokje houtpoeder naar beneden. De termieten vreten hier alles op als je het niet eerst behandelt. Ik stel me voor hoe het er hier over 3 maanden uit zal zien als het regenseizoen begint. De school ligt niet op het laagste punt, maar wel een lager punt. Een stroom van water en modder zal de klaslokalen doorstromen. Er moet een muurtje of goot oid gemaakt worden, VOOR het regenseizoen begint. Terwijl ik het zit te bedenken loopt een kind de bosjes in om te plassen. Een latrine is er OOK nog niet! Het geld is er nog niet, het is tenslotte maar tijdelijk hopen we. Tweede prioriteit op mijn lijstje: latrines voor de leerlingen. Hoe communiceer ik dat weer? ’t Moet eigenlijk niet vanuit mij komen, maar door de leerkrachten als prioriteit gezien worden. Wijsheid in communicatie, geduld, en weten wanneer en hoe giften te gebruiken.
1 middag per week geef ik nu les aan de leerkrachten en gebruik daarbij het programma dat YWAM heeft opgezet speciaal voor leerkrachten in de afgelegen gebieden, waar weinig tot geen voorzieningen zijn. Het programma baseert alle visies en principes op het Woord van God, wat het erg krachtig maakt. Verschillende leerkrachten zijn zelf geen overtuigd christen, maar de training heeft ook bij hen veel losgemaakt. Gods liefde voor de kinderen, ook de niet zo intelligente, dat God geïnteresseerd is in alles wat we doen, niet alleen ons bidden en Bijbellezen, dat God in het middelpunt van ons leven alles wat we doen tot dienen en volgen van God maakt.
Al met al vul ik mijn week nu dus met de school. Het is een uitdaging, en ik worstel vaak met ‘hoe communiceer ik juist met de leerkrachten?’ Regel binnen YWAM is dat we 90% bemoedigen en de goede dingen boven halen en 10% corrigeren. Wat als je observeert en het lijkt meer op 90% moet veranderen en 10% is geweldig?
Ik geloof heel sterk in een toekomst voor deze school, en ondanks de gebreken sta ik versteld van de manier van lesgeven door leerkrachten die nooit een opleiding hebben gehad en met minimale middelen moeten werken. Bovendien kinderen in de klas hebben die Ewe praten thuis en in de klas ineens frans moeten kunnen spreken.
Gebed is nodig voor de Mokpokpo-school (Hoop-school). Voor de leerkrachten, de leerlingen en ik sluit mezelf graag bij de vraag aan. Een school met 150 leerlingen en 10 leerkrachten is me toevertrouwd om de weg van het Evangelie te leren. In 3 weken tijd ben ik er wel achter dat me de wijsheid ontbreekt en soms ook de energie. Komt nog bij dat ik de taal Frans niet goed spreek, dus nog steeds via een vertaler communiceer, huiswerk nakijk, enz.