boerin in Togo?
Afrikaanse boerin
Ik kreeg de kans om deel te nemen aan een agriculture training even voorbij Noepe, georganiseerd door Mercy Ships. Het is mijn verlangen dat in de toekomst agriculture lessen gegeven worden op de school op de campus. Maar daar ik weinig of geen kennis heb van (afrikaanse stijl) boeren, leek me dit een mooie kans. 7 uur vertrokken om op tijd op de campus te zijn, waar de Mercy Ships landrover mij en Joseph (leraar geschiedenis en aardrijkskunde op de basis) op zou halen. De informatie vooraf was beknopt: het is een seminar van 5 dagen en ik zou worden opgehaald bij de campus.
Tegen 9 uur kwam de auto opdagen. Eliphaz, bemanningslid uit Benin zou de lessen geven. Na een paar km dook de auto een paadje in dat de bush in leidde. En na wat bochten en bulten kwamen we op een soort verlaten huis met loods uit, open plaats met een grote amandelnotenboom, waaronder stoelen gezet waren. In 1 oogopslag zag ik dat alle deelnemers mannen waren en iedereen Afrikaan. Hm, dat maakte mij wel een bijzondere verschijning. Eliphaz spreekt de stamtaal en frans vloeiend, ik pik alleen wat woorden op en maak daar mijn verhaal van, en Eliphaz geeft me regelmatig een samenvatting in Engels. Het is een interessante les, over hoe iedereen de wereld door een andere bril bekijkt. En meestal zijn we niet bereid onze bril af te zetten en andermans bril op te zetten, met de kans dat zijn visie wel eens beter zou kunnen zijn. Deze training willen we zien wat de Bijbelse bril is voor agricultuur. De basisprincipes komen naar voren: We houden van God boven alles, van onze naaste als onszelf, we gaan voor integriteit, en gaan niet voor goed, maar voor best. Want ons werk is als een offer aan God. We eren God niet alleen met onze zang en woorden, maar ook in ons dagelijks werk.
De les wordt vervolgd met meer praktische informatie. De aarde die we bebouwen is levend, als we nemen door gewassen te planten, moeten we ook weer teruggeven. Zo heeft God het bedoeld, en voor een goede kringloop moeten we zowel vee als landbouw bedrijven. Kunstmest de deur uit! En niet je land platbranden!
Rond 11 uur is het tijd voor de praktijk. Kapmessen en schoffels worden tevoorschijn gehaald. Ik krijg een paar laarzen aangeboden, want mijn sandalen zijn niet goed voor wat komt. Dat heb je als je geen informatie krijgt van tevoren. Daar ga ik, een blanke yovo-dame met laarzen 2 maten te groot en een groot kapmes over mijn schouder door het hoge gras, met 9 afrikaanse boeren voor wie dit duidelijk dagelijkse kost is. Ik loop mee in de rij alsof ik het ook de gewoonste zaak van de wereld vind, maar ik wenste dat iemand een foto hiervan maakte! Ik ben blij dat ik achteraan loop, want er zitten hier slangen, giftige. De voorsten kappen het gras en takken weg en we banen ons een weg naar een stuk land met maïs. Het wordt gebruikt als voorbeeld, de mais zou veel dichter op elkaar kunnen staan, waardoor de oogst zou verdubbelen! Iedereen luistert aandachtig. Men is duidelijk bereidt een andere bril op te zetten. Maar de missie is niet de maïsplanten van een collega bekritiseren. We komen bij een onbewerkt stuk land. We krijgen de opdracht takken te kappen met een vertakking aan het eind. Mijn kapmes wordt me vriendelijk uit handen genomen en met grote ijver worden de iele boompjes omgekapt. Eliphaz lost mijn lege handen op door me zijn camera te geven met de opdracht foto’s te maken voor de presentatie die hij volgende week moet geven aan boord. Dat past me beter dan een kapmes, en ‘k ben bang dat ze gelijk hebben. Het plan is een tafel te maken om zaad te planten en de plantjes op te kweken voor ze in de aarde geplant worden. De tafel is van takken, het tafelblad wordt gecreëerd van takken en palmbladeren, daarop grond en droge bladeren, bedekt met een dun laagje as en vervolgens water. Volgende week voegen we de poep toe. De tafel is op navelhoogte, want dat werkt het makkelijkst. Een van de oudere mannen tilt zijn shirt op en checkt of de hoogte voor hem inderdaad goed is. ’t Valt me op hoe leergierig ze allemaal zijn .
Na een uur voel ik de zon branden in mijn nek. De enige schaduw is een bosje zo groot als mezelf, en tegen 12 uur is daar niet veel schaduw van te vinden. ’t Zweet drupt langs mijn rug en benen. De mannen lijken nergens last van te hebben. Had ik maar een pet of ander hoofddeksel meegenomen. ‘k Begin suizende oren te krijgen. Ik kijk toe, maak foto’s en zoek het strategische punt bij het struikje. Als ik me licht in mijn hoofd ga voelen, bedenkt ik dat een lage fotohoek vanonder het bosje ook best mooi is. En vanaf mijn hurken val ik niet zo hard als ik van mijn graatje ga. Gehurkt zakt de duizeligheid gelukkig en zo neem ik het volgende uur elke 5 minuten een gehurkte foto-shot! Eten is er niet bij, want “als we eenmaal gaan eten komen ze niet meer in beweging”, aldus Eliphaz. Dus we gaan door tot half 2 en dan is het project ook klaar. Alle eer aan de mannen, ik stond erbij en keek ernaar. Maar daarmee heb ik toch heel wat geleerd! We eten pate met Ademeh, een soort dikke pudding van maïsmeel met een saus van palmolie en kleine groene blaadjes en vis. Lekker! Na het eten rijden we terug naar huis. . ‘k Heb die dag een hoop ideeën opgedaan over hoe ik les kan aan volwassenen. Omdat de taal me toch beperkt in het oppikken van de les en vanwege andere bezigheden ben ik de volgende week niet meer gegaan. Het blijkt ook niet nodig, want Joseph heeft vorige week met de oudste kinderen een zelfde ‘kweektafel’ gemaakt! ‘k Was bang dat hij het geleerde mee naar zijn eigen tuin zou nemen, niet naar de school. Ik ben trots op hem! Hij krijgt per maand een tegemoetkoming van ongeveer 35 euro, wat neerkomt op ruim 1 euro per dag. Het feit dat hij extra tijd en energie wil steken in het landbouwproject zegt heel veel! En het wees mij erop dat we vaak te negatief denken over de inzet van de Afrikanen en onze eigen ideeën op willen dringen, zonder te luisteren naar wat ze zelf eigenlijk voor plannen hebben.